C’est le ton qui fait la musique
Het is elke avond een dingetje om mijn zoontje naar bed te brengen. Wijs ik hem erop dat het half 8 is en dus tijd om naar bed te gaan, dan moet er nog van alles. Nog even de tekeningen ordenen, of nog even zijn naam schrijven. Voorheen bleef ik maar aansporen: “ toe nou, kom nou.” Wat natuurlijk niet hielp. Daarom heb ik sinds kort een betere strategie. Ik zeg gewoon heel duidelijk: “alle tijd die je nu nog verspilt, gaat van je voorleestijd af.” Dat werkt. Want voorgelezen worden, dat vindt hij het mooiste dat er is. En, wat zijn er ook veel leuke kinderboeken. Zeker nu hij wat ouder is kunnen we steeds meer verhalen lezen, waarin mensen avonturen beleven, of waarin dingen gebeuren die in het echte leven niet kunnen. Dat leidt tot hele grappige gesprekjes of een taal die alleen wij snappen, omdat we samen dat ene boek hebben gelezen.
Hé Poef
Zo lazen we laatst het boek van de drie kleine peutertjes die ging logeren en zo veel spullen meenamen, dat er bijna een verhuiswagen aan te pas diende te komen, om het allemaal mee te nemen. Da’s heel herkenbaar voor hem want als ik niet oplet als we gaan logeren, zitten al zijn 20 knuffels al in de tas. Als ik mijn zoontje daar nu op aan wil spreken, hoef ik nu alleen maar meer “He Poef” te zeggen (de naam van het jongetje uit het verhaal) en hij snapt al wat hem te doen staat. Dan belanden de konijntjes, Bumba en Bumbalu weer op de kast en mogen alleen Beer, Tijger en Aap mee op reis.
De kracht van stilte
Wat ik zelf zo heerlijk vind aan voorlezen, is dat je zo vrij bent in je stemgebruik, wat een groot deel van je communicatie is. Dat zit in toon (hard, zacht en hoog/ laag), maar ook in tempo en stiltes laten vallen en de klankkleur (de emotie). Om de verhalen nog spannender te maken, probeer ik het allemaal uit. Stemmetjes voor de verschillende personages. Snel praten als er een lange opsomming is en langzaam als ik graag wil dat de informatie goed bij hem landt. Het mooiste vind ik het gebruik van stiltes. Dan zie je zijn koppie dat op kussen ligt, naar boven komen en vol spanning afwachten, wat ik ga zeggen. Soms vraag ik: “wat denk je, dat er gaat gebeuren?” Dan maken we samen nog een tijdje nog andere versies van het verhaal. Maar uiteindelijk willen we toch weten hoe het echt afloopt.
Nieuwe verhalen maken
Het is niet eens altijd zo dat de verhalen, die we samen hebben bedacht, minder zijn dan de verhalen op papier. Daarvan probeer ik hem op speelse wijze van te doordringen. Er zijn meerdere wegen en mogelijkheden. Wat iemand anders eerder heeft bedacht, hoeft niet altijd het beste te zijn. Een open geest is een waardevol bezit. Maar ouder die ik ben, wil ik die opties natuurlijk af en toe dicht ook juist zetten. Half 8 is, half 8. En drie knuffels mee, is drie knuffels mee. Daar valt niet over te onderhandelen. Punt. Door te oefenen tijdens het voorlezen, lukt het mij steeds beter bij hem de verschillende boodschappen met de passende intonatie mee te geven. En lukt het een keer niet, dan hebben we samen in ieder geval een nieuw verhaal gemaakt. Van een jongetje dat 20 knuffels mee op reis nam en veel te laat op bed kwam. Wat de knuffels niet leuk vonden en daarom volgende keer niet meer mee wilden;-).